Het was alweer de derde dag in Havana. We stonden op tijd op, spullen pakken, ontbijten, want vandaag verlaten we de stad. We rijden richting Las Terrazas. Een Nationaal Park waar zo’n 1000 mensen geïsoleerd en zelfvoorzienend leven. Onderweg kijk ik mijn ogen uit. Het platteland van Cuba is alles wat je ervan verwacht. Een boertje, onderweg met paard en wagen, passeert ons. Links staan boomgaarden vol met kleine banaantjes, hangend in de bomen en rechts zie ik mooie, groene tabaksvelden. De bergen van de Viñeales Vallei op de achtergrond, dit zie je niet elke dag.
Na een korte rondleiding door het dorpje, gevuld met witte huisjes en rode daken, nemen we een duik in het naastgelegen meertje. Echt een verfrissing na de drukkende hitte van de stad. Een tip voor de avonturiers onder ons, je vindt hier de eerste canopy-tour van Cuba. Slinger je graag aan een tuigje op grote hoogte tussen de boomtoppen én over het meer? Dit is je kans! Wij sloegen deze helaas over, maar de lunchlocatie maakte veel goed. In een gezellig bergrestaurantje eten we rijst met gegrilde konijn en boontjes, een typisch cubaanse maaltijd. Met als dessert een lokale specialiteit: verse kokos blokjes gegarneerd met kaas. Tot mijn verbazing smaakte het nog lekker ook.
Twee uur later komen we aan in Viñeales, het straatbeeld verschilt enorm van Havana. Het voelt als een klein, boeren dorpje, vol met gekleurde bungalows, sierlijke hekjes rond de tuinen en overal zie je cubanen, zittend op het stoepje met een sigaar of kopje koffie. Hier verblijven we in onze eerste casa particular. Een soort Cubaanse b&b, best uniek want dit is pas kort mogelijk. Door het communisme hebben Cubanen jarenlang niet de vrijheid gehad om hun huis voor gasten open te stellen. Het is merkbaar hoe blij het ze maakt dat dit nu wel kan. We worden vrolijk ontvangen, leggen onze spullen in de fel gekleurde kamertjes en drinken beneden samen met onze roomies een cocktail, uiteraard gevuld met rum (iets te veel voor mijn Hollandse maag).
Onze kamer, babyblauw en die van de buren zuurstok roze, bleek een stuk schoner dan die in het hotel. Terwijl ik me een weg baan door de droog- wapperende, witte was van de bewoners voel ik me al snel thuis. ‘S avonds neemt Javier ons mee naar een typisch Cubaans restaurant waar de tafel wederom werd gevuld met rijst, bonen, gegrilde kip en tonijn. Qua smaak vind ik het niet echt om over naar huis te schrijven. Maar er zijn dan ook amper producten beschikbaar, tel daarbij de jarenlange ‘stilstand’ in ontwikkeling op en je snapt waarom Cuba culinair gezien niet zo hoog scoort. Echter, waarin Cubanen dan wel weer ontwikkeld zijn is ritmegevoel. In elke plaats vind je wel een dansruimte in de open lucht en zo is ook hier een Cuadrado de Bailar. Erg gezellig, de bekende salsa klanken bij een ondergaande zon brengen je meteen in de stemming. En Cubanen nemen je maar al te graag mee de dansvloer op, dus ben voorbereid ;-).
0 reacties